‘Het is een voorrecht
om mensen te mogen vertegenwoordigen.
Dat inspireert me oprecht elke dag.'
Je hebt tijd nodig om te wennen aan verschillende politieke omgangsvormen. In Nederland ga je na de eerste koetjes en kales snel over op inhoud. Ik merk hier des te meer dat Nederlanders heel direct zijn. Dat is in landen zoals bijvoorbeeld Spanje of Portugal niet zo, ze willen je eerst leren kennen voor ze gaan luisteren naar wat je te zeggen hebt. Het voordeel is dat ik Limburger ben, ik kom uit een regio die een link vormt tussen Nederland en de rest van Europa. De brug is dan wellicht makkelijker te slaan dan wanneer je uit de randstad komt. Het is een voorrecht om mensen te mogen vertegenwoordigen. Dat inspireert me oprecht elke dag. Europese politiek kan soms abstract lijken. Maar alles wat ik hier doe, dat doe ik om het dagelijks leven van mensen beter te maken.
Wat vinden je dochters, nu twee jaar later?
Mijn dochters zijn nu 14 en 17 jaar oud en zeiden twee jaar geleden dat ik ervoor moest gaan. Hun mening is gelukkig nog niet veranderd (lacht). Ik vond het in het begin erg spannend omdat ik vaak van huis weg ben. Het werkt goed zo, ze willen geen moeder die na school thuis zit met thee.
Je start je carrière in de lokale politiek. Mis je dat soms?
Ik mis het niet omdat ik mijn contacten met de lokale politiek goed onderhoudt. Zo had ik voor het reces nog een lang gesprek met onder andere Udo Schiefner, lid van het Duitse parlement en Erwin Boom, wethouder in Venlo over de toekomst van transport en mobiliteit in de grensregio. Ik heb goede contacten met alle regio’s in Nederland. Die contacten zijn fijn, en van grote toegevoegde waarde voor mijn werk. Ik vind het belangrijk om aan mensen te laten zien wat Europa betekent voor hen. Ik probeer steeds de link te leggen tussen Europa en de stad of het dorp waar iemand woont. Ik krijg dan wel eens de vraag: ‘wat doet een Europarlementariër in hemelsnaam in Zwolle?’ Ik vind dat een vreemde vraag. Ik vertegenwoordig namelijk heel Nederland, dus ik vind het juist heel logisch dat ik overal kom en niet alleen in Brussel ben.
Je partner werkt ook in de politiek. Gaat het aan de keukentafel alleen over politiek?
Aan de keukentafel niet (lacht), daar zitten we meestal met de kinderen en met hen praten we niet over het werk, dan komt het simpelweg niet aan bod. Als we met twee zijn, gaat het daar vaker over, we maakten dan ook van onze hobby, ons werk. Maar we kunnen het ook prima loslaten hoor. Je gaat graag in gesprek over de Europese Unie. Ook met mensen die je mening niet delen? Als je alleen in je eigen bubbel zit, ben je geen goede politicus. Je moet weten wat de zorgen van mensen zijn en moet ook het gesprek durven aangaan met diegenen die je mening niet delen. Politieke tegenstanders houden me scherp. Zo ga ik voorbereid debatten aan. Op televisie of de radio, maar evengoed in de winkelstraat of op een verjaardagsfeest.
Als het niet goed gaat, zeggen sommigen: ‘schaf het af’. Ik zeg: ‘laten we kijken hoe het beter kan’.
Ik ben sociaal, maar ook democraat. Er zijn mensen die de wereld anders zien of anders ervaren, en hun mening doet er evengoed toe. Ik heb respect voor hun visie en verwacht dat ze ook respect hebben voor die van mij. Uiteraard vind ik het moeilijk te begrijpen dat sommigen de Europese Unie willen verlaten. Het Europese project is niet perfect, maar dat is dan ook waarom ik hier zit. Als het niet goed gaat, zeggen sommigen: ‘schaf het af’. Ik zeg: ‘laten we kijken naar hoe het beter kan’.
Je werkt soms maanden aan een rapport dat vervolgens tijdens één stemming kan worden weggestemd. Hoe ga je daar mee om?
Tot nu toe heb ik gelukkig nog geen grote teleurstellingen moeten verwerken, ik kan gewoon bijzonder goed onderhandelen (lacht). Even zonder geintjes, het valt tot nu toe goed mee. Uiteraard zijn er weleens tegenslagen. Wanneer je hard werkt voor iets en je haalt het niet, dan is dat ronduit teleurstellend en zwaar. Maar zo gaat dat in een gezonde democratie. Dan is het opstaan en weer doorgaan.
Ik stel mezelf dan de vraag: deed ik er alles aan om mensen te overtuigen? Het antwoord is tot nu toe altijd ‘ja’. Wanneer het proces eerlijk verloopt, dan helpt dat. Dan kan ik daar mee leven. Ik kijk ook steeds naar wat ik wel kon veranderen, het glas is voor mij halfvol.
Hoe werk je in coronatijd? Maakt dit het politieke ambt moeilijk?
Dat was uiteraard in het begin wennen, zoals voor iedereen. Het Europees Parlement stond al erg ver in digitalisering en werken op afstand, dus best snel konden we over naar de orde van de dag. Wanneer je nieuw bent in Brussel is een netwerk uitbouwen belangrijk, dat kon spijtig genoeg even niet meer zo goed. Wat ik met name mis zijn de bezoekersgroepen en werkbezoeken. Ik hoor graag wat mensen denken over de Europese Unie en vind het fijn om hun vragen te beantwoorden. Ik haal ook veel kennis en plezier over spreken met experts. Ik ben blij dat we elkaar stillaan opnieuw fysiek kunnen ontmoeten. Videobellen is handig voor korte gesprekken of om informatie door te geven, maar om te onderhandelen is het erg lastig. Je krijgt wel een kleine inkijk in de persoonlijke omgeving van collega’s. Opeens kijk je binnen in een Portugese woonkamer of Roemeense keuken. Zij maakten op hun beurt kennis met mijn zolderkamertje in Venlo.
In welke taal bestel je lunch?
Ik probeer in het Frans (lacht), en meestal lukt me dat! Ik volg in Brussel Franse les. Maar ik moet toegeven dat ik het soms toch noodgedwongen het Engels doe, zeker wanneer het een lange dag was.